Ineens had ik twee handen in mijn haar. ‘Heb je nou toch weer een staartje?’, kirde de langbenige bezonnebrilde figuur. Het was Fred. Mijn kapper. Ik had hem niet herkend. Misprijzend bekeek hij de creatie die ik op mijn hoofd had gemaakt. ‘Doe je haar eens los, laat eens kijken?’, gebood hij en woelde met zijn lange dunne vingers door mijn lokken. Of beter gezegd: lokjes. Want, stamelde ik, ‘ik vind het bovenop zo kort geworden’.
‘Onzin’, zei Fred, terwijl hij druk bezig was de golf die het haarelastiekje veroorzaakt had, weg te strijken. ‘Ik vind het juist ontzettend relaxed vallen. Je moet wel je pony andersom leggen hoor, dat ziet er een stuk realistischer uit. En zorg ervoor dat je er bovenop geen volume in kneed. Dan wordt het juist zo massaal. Dat wilde je toch niet? Kijk, wat je doet is dit…’
En Fred begon de punten van mijn haar tussen zijn vingers, voorzien van lange nagels, te masseren. ‘Niet kneden, gewoon een beetje verkruimelen. Dan krijg je echt het beste effect. Je hebt een lekker koppie hoor meid. Geen staartje meer hoor! En föhnen!’
En weg beende Fred, zijn grote it-bag aan zijn elleboog. Ik keek nog maar eens in de etalage van de Blokker. Daar stond een afgeprijsde föhn. Ik heb hem niet gekocht. En vond mijn haar nog steeds te kort. Maar Fred een schat.
4 Reacties