Een fractie van een seconde duurde het, voor violiste Janine Jansen volledig was opgegaan in de muziek van het philharmonisch concert waarmee ze het vioolconcert van Beethoven opnam. Het geluid had weggedraaid kunnen worden, Janines oogopslag en lichaamsbeweging maakte de muziek hoorbaar. Ze wiegde zachtjes van links naar rechts, van voor naar achter, gooide haar hoofd in haar nek bij een crescendo en bewoog haar lippen zachtjes op de maat van de wegstervende vibraties. Haar ogen spuwden dan weer vuur, dan weer leken ze aan het zicht ontrokken door een zachte waas, ze draaide ze van links naar rechts, keek boos, om haar ogen vervolgens te sluiten.
Intens waren ze, deze vele close ups van onze nationale trots Janine Jansen. Zó intens dat ik aan het eind van de documentaire Janine van Paul Cohen uitgeput was. Haar blikken waren bijna teveel. Want Janine stelt zich op deze pure wijze zó open, geeft zoveel van zichzelf weg, dat je je er als kijker bijna niet meer tegen kunt beschermen. Het komt dan ook niet als een verrassing dat Janines energie gedurende de film langzaam uit haar sijpelde. En niet alleen uit haar, ook uit mij. Omdat ik zo opging in haar tomeloze inzet, haar enorme doorzettingsvermogen, haar ontzettende perfectionisme en de topsport die vioolspelen heet. Prachtig.
Janine is niet meer te zien op het filmfestival, want uitverkocht, maar wel vanaf 7 oktober in de bioscoop. Gaan!
2 Reacties