Hardloopupdate

Nog iets minder dan twee maanden en dan word ik verwacht aan de start van de Marikenloop in Nijmegen. Met om mij heen nog honderden kakelende dames die deze loop hebben aangegrepen om aan hun conditie, hun relatie en zichzelf te werken. Heerlijk, met alleen maar vrouwen en dus geen kerels die naar je tieten en je schudende billen kijken. Eindelijk helemaal jezelf zijn!

Ik doe dus ook mee en heb nog zestig dagen om vijf kilometer achter elkaar te kunnen rennen zonder stoppen. Maar hoeveel is dat nou, vijf kilometer? Vast niet de afstand die ik nu al af kan leggen in vijf minuten, voor ik dood ter aarde stort. Van de buurvrouw hoorde ik echter dat de Maliebaan in mijn stad precies 1 kilometer lang is. Vroeger was de Maliebaan het allereerste fietspad van Nederland, later werd het een kaatsbaan en nu woont de aartsbisschop er. Vol goede moed toog ik rennend richting Maliebaan, wat vanaf mijn huis toch nog zo’n anderhalve kilometer is (overigens heb ik daar minstens vijfhonderd meter van gewandeld, Je moet tenslotte nooit te hard van stapel lopen!).

Daar stond ik, zachtjes hijgend, aan de start van deze prachtige laan met bomen en goddank! Ik kon het einde van de kilometer gewoon zien! Dat moest dus een makkie worden. Misschien kon ik zelfs wel heen en terug! Wat zou betekenen dat ik al twee kilometer kon rennen zonder stoppen! En dat is al bijna de helft van de wedstrijdafstand! Ik stond me bij voorbaat al te verkneukelen. Daar ging ik en de eerste vierhonderd meter, tot aan de kruising met de Nachtegaalstraat, ging als een speer. Ik liep als een ware Haile Gebreselassie, al zeg ik het zelf. Bij het oversteken struikelde ik echter een beetje over een stoeprandje en bovendien stonden er wel erg veel strakke blonde meisjes en sportieve heren bij het stoplicht te wachten. Stiekem voelde ik me ineens een beetje een rennende sukkel, maar het einde kwam in zicht! Vol goede moed rende ik dus hakken-billen stevig door. Maar het einde haalde ik niet. Honderd meter voor de finish weigerde mijn moraal de dienst. Mijn benen konden nog makkelijk en ik was nog lang niet buiten adem, maar mijn hoofd zei: nee. Heus, met mijn conditie had het niks te maken, maar ik kon gewoon niet meer.

Wat een desillusie. ’t Kwam natuurlijk door dat eerste stukje singelrennen. Zaterdag nog maar eens proberen. Ik kan het heus wel, 1 kilometer rennen zonder stoppen. Maar vijf keer…?