Paukenist

Ik was bij de vijfde en zesde van Beethoven, in de Doelen in Rotterdam. De koningin was er ook. Dat was vast omdat de 76-jarige dirigent van Het Orkest van de Achttiende Eeuw, dat de hele week alle symfonieën van Beethoven speelde, schuifelend het podium op en af ging. Hij had prins Claus kunnen zijn. Maar hij was Frans Brüggen en dirigeerde, zittend, als een jonge vent.

Het Orkest van de Achttiende Eeuw maakt muziek zoals ze dat in de achttiende eeuw ook al deden. Zo authentiek mogelijk dus. Met een soort houten hobo en houten fluiten. En drie contrabassen. Die had ik nog nooit in een symfonieorkest gezien, maar dat kan ook aan mij liggen. En alle muzikanten speelden alsof hun leven ervanaf hing. Vooral de fluitiste en de contrabassisten. Die laatsten bewogen met zijn drieeën alsof zij een heuse choreografie hadden ingestudeerd. Bij elke stevige streek boog hun bovenlijf ietsjes naar voren, moest het geluid nog harder, dan boog hun hoofd mee, werd er weer ingehouden dan zwenkten ze weer soepel terug in positie. Prachtig.

En zoals het een waar symfonieorkest betaamt, was er natuurlijk ook een paukenist. Geen goed klassiek stuk zonder een paar stevige hengsten op de trommels, vind ik. Alleen deze paukenist zat er een beetje verloren bij. Frans Brüggen dirigeerde eerst de zesde van Beethoven, oftewel de pastorale. Een stuk van ruim 50 minuten. En de paukenist heeft daarin zegge en schrijve drie keer mogen slaan. Dat deed ie goed hoor, daar niet van. Met zoveel overgave dat de bureaustoel waarop hij zat bij elke slag een stukje omhoog wipte. Alleen, het was maar drie keer. De rest van de tijd zat hij, zijn handen in zijn schoot gevouwen, voor zich uit te staren, of controleerde hij nog één keer of het paukenvel wel goed gespannen was. En nog eens en nog eens. Tijd genoeg.

In de vijfde van Beethoven, dat u allemaal kent (Tatatatááá, tatatatáááá), had de paukenist wat meer geluk. Ik schat dat hij zijn pauken een keer of zeven, acht heeft mogen beroeren. En de rest van het orkest maar blazen, strijken, fluiten en  toeteren.

Dus de vraag die al weken door mijn hoofd spookt is: verdient een paukenist evenveel als een, zeg, violist of fluittist? Hij doet bijna niks! Of is pauken spelen gewoon heeeeel erg moeilijk?