Tientje

Echt heel erg mooi waren ze niet. Gouden lage laarsjes met enorme nepedelstenen aan de zijkant. De oorspronkelijke 70 euro had ik er nevernooitniet voor gegeven. Maar nu kostten ze nog maar een tientje. En in dat soort gevallen wordt het kooplustige beest in mij wakker. Tien euro! Da’s toch niks? Dan heb ik wel een paar vet gave gouden laarsjes met best wel coole edelstenen aan de zijkant. Superleuk bij een spijkerbroek! En bij dat ene rokje staan ze vast ook geweldig! En zijn lage laarsjes niet enorm in de mode? Bovendien: tien euro, dat staat toch gelijk aan niks.

Daar stond ik, te dralen en te draaien in de schoenenwinkel. Want de laarsjes waren leuk, voor erbij, maar vaker dan twee keer per maand zou ik ze echt niet aan doen. Als ik dat al zou halen. En de mensen in Pakistan zouden enorm blij zijn met die tien euro. Of mijn broer en ik, als ik er koffie en taart voor zou kopen. Voor tien euro heb je ook een hoop tubes tandpasta, een niet onverdienstelijke gezichtscrème of een nieuwe mascara. Bij het Kruidvat heb je er zelfs twee mascara’s voor, bij de 2 voor 1 -actie van Rimmel. Ik stond te denken en te dubben.

En ik deed het niet.

Terug naar de fiets.

Ik deed het toch.

Terug naar de winkel. Nog even kijken. Broer zou ze niet aandoen, zo meldde hij, maar ach, wat was nu een tientje?

Ik deed het toch niet.

Terug naar de fiets.

Okeeokeeokeeokee, ik deed het wel! Wat is inderdaad nou een tientje, potverdorie? Ik ga meer uren werken, dus dan heb ik die schoenen verdiend ook!

En terug naar de winkel.

En daar lag het, voor de deur. Keurig opgevouwen in rood en wit. Zomaar op straat. Tien euro. Het lot had voor mij beslist. Die schoenen behoorden mij toe, dat is een ding dat zeker is. En zoals broer al voorspellend zei: op deze schoenen ga ik nog grootse dingen verrichten. Let maar op.