Kaartjesautomaat

Net als Rode Hond, die mij deze ochtend weer hevig inspireerde, sta ik ook regelmatig te trappelen van ongeduld in de rij bij de kaartjesautomaat op het station. Vooral ’s ochtends als alle forenzen een kaartje moeten hebben, maar ook alle bejaarden op weg naar hun dochter in Hendrik-Ido-Ambacht, en alle huisvrouwen die gezellig een dagje gaan winkelen in de wereldstad Amsterdam (‘Hou je tas goed vast hoor Mien!’, om nog maar te zwijgen van die hordes boeren die een retourtje AutoRAI willen hebben. En allemaal, behalve de forenzen, lijken ze nog nooit een kaartjesautomaat van dichtbij te hebben gezien. Laat staan dat ze hem snel kunnen bespelen.

Ik ben ’s ochtends 10 minuten eerder op het station dan wanneer ik ’s middags of ’s avonds een trein wil halen. Mensen gaan namelijk ’s ochtends echt uitgebreid verschillende soorten reizen testen, om te kijken welke het goedkoopst is. Dan zijn er de bejaarden die niet snappen dat je, als je wil pinnen, eerst op de pin-knop moet drukken en die, als ze eenmaal zover zijn, in paniek raken omdat het apparaat hun pinpas onmiddellijk weer uitspuugt (‘jamaar mevrouw, ik heb echt genoeg saldo!’) . Of, nog erger, bejaarden die een touchscreen überhaupt niet begrijpen, omdat zoiets hun verbeeldingskracht echt te boven gaat. Zoiets komt toch alleen voor in een Jetsons-tekenfilm. Waaah!

Ik sta dan te trappelen en over hun schouders mee te kijken, vraag regelmatig of ik kan helpen en negen van de tien keer word ik afgesnauwd. Ik stel voor om, net zoals dat geldt voor Britse roltrappen, waar je rechts moet staan om de snellerds links te kunnen laten passeren, per eilandje kaartjeautomaten, twee automaten beschikbaar te stellen voor snelle mensen die precies weten wat ze willen hebben en hoe ze dat snel voor elkaar kunnen krijgen, en twee automaten voor amateurs, die er meer dan zeven miniten over doen om een kaartje te bemachtigen. En 70+’ers moeten gewoon verplicht naar het loket. Zo.