Vrouw & Fiets

Ik ben trots. Op mijn twee lieve vriendinnen Marijn en Nynke. Want die hebben samen een boek geschreven, dat ik steeds per ongeluk beschrijf als ‘Vouw & Fiets’. Daarmee veroveren ze langzaam de halve wereld, want het ligt hoog opgestapeld bij de Broese, ze waren er mee op de radio én gisteren gaven de dames en hun schaamlippen acte de présence bij Paul de Leeuw.

Het boek heet natuurlijk ‘Vrouw & Fiets’ en is een handboek voor vrouwen die wielrennen of dat willen gaan doen. Het neemt je stapsgewijs mee langs alle wetenswaardigheden die je nodig hebt om een goede fiets te kopen, er lekker op te zitten en hard te kunnen gaan zonder honger, kou of irritante mannen die altijd om het hardst willen. En omdat de meeste vrouwen knopjes, snoertjes en andere vormen van techniek altijd een beetje ingewikkeld vinden en vooral een mooie fiets willen, zeggen Marijn en Nynke gewoon dat je een fiets moet kopen met een Shimano 105 triple erop. Dat is je versnellingssysteem, zal ik maar zeggen. Die heb je in 1000 soorten, maar je moet gewoon deze kopen en dan zit je altijd goed, zeggen Marijn en Nynke. En dat vind ik dan heel geruststellend. Net als dat ze je leren om je eigen band te plakken (door middel van een hilarische fotoserie van Nynke!), maar dat ze er ook bij zeggen dat je voor andere kapotte dingen aan je fiets gewoon even naar de fietsenmaker moet gaan. Ha, fijn.

Opvallend is dat alle interviewers het alleen maar over de schaamlippen van dames willen hebben, die zij volgens het boekje braaf insmeren met vaseline om rauw vlees tussen de benen te voorkomen, net als beklemmingen en andere ongemakken door dat toch wel kleine zadel. Dat heet trouwens een ‘sneutje’, mooi woord, niet? Terwijl er toch potdikkie wel meer moois in ‘Vrouw & Fiets’ staat. Om maar eens even iets te noemen:

‘Mijn benen trapten mechanisch nog hun rondjes, maar in mijn hoofd hoorde ik het complete Urker Mannenkoor vierstemmig ‘Nynke, stap aaaaf, stap aaaaaf, staf aaaaf’ zingen. Ik dacht, als ik nou val, dan lig ik tenminste. Dan komt er vast een ambulance met een lekker zachte brancard waar ik da op mag. Dan ben ik van het hele gezeik af. Maar ik viel niet.’

Of:

‘Een lekkere fluim snuit men bovenlangs. (…) Voor een snottebel in je rechterneusgat duw je met je linkerwijsvinger je linkerneusgat dicht. Je linkerelleboog bevindt zich daarbij ter hoogte van je borst. Je draait je hoofd naar rechts en trekt je rechterschouder een beetje in. Met een korte, krachtige stoot snuit je het snot over je schouder naar achteren. Snot uitsnuiten doet men met overtuiging. Snuit je een beetje lafhartig, dan ontstaat er een sliert en heb je alsnog een slijmspoor op je mouw en/of wang.’

En tot slot:

‘Welke kant moest ik op om in Uithoorn te komen? (…) Ik wikte en woog en dubte. En door dat wikken, wegen en dubben vergat ik helemaal dat ik inmiddels al bijna stil stond. En dat ik mijn schoenen nog niet uit de pedalen had geklikt. Dit probleem merkte ik pas toen ik tergend langzaam omviel. Maar dan ook echt tergend langzaam. Zoals je mensen in films weleens in slow motion op iemand af ziet rennen en met vertraagde stem ‘Noooooooooo’ hoort roepen. Zo riep ik ook ‘nooooooooo!!’ Knullig viel ik om.’

Dus lieve mensen: koop dat boek. Want er staan nog veel meer goede tips en fijne anekdotes in… een heerlijk boek voor in de terrasstoel en dan daarna voor op de fiets. Want, dat moet gezegd, ik krijg er echt enorme kriebelbenen van, van ‘Vrouw & Fiets’. Dus wie weet zoef ik binnenkort ook nog eens richting Uithoorn.