een frisse zomerjurk te dragen
met blote schouders, een uitgesneden
hals en rug en vooral goed
los om de heupen
waarmee ik dan de tuin in loop
de zon schijnt warm, maar de wind
houdt het draaglijk en brengt
de jurk in beweging en dan
ben jij er natuurlijk ook die
de jurk al even mooi vindt en samen
trekken we hem uit en hangen hem
aan een tak
en liggen te kijken in het gras naar
zo’n frisse zomerjurk in een boom, daar
verlang ik het meest naar vandaag
Jo Govaerts
Uit: ‘Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de tot en met de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten’, (Amsterdam) 2004.
1 Reactie