‘Goedemiddag mevrouw’, zei de net-niet-helemaal-goed-Nederlands-sprekende minisupermarkthouder aan de Amsterdamse Oude Hoogstraat opgetogen toen ik binnenkwam. In zijn etalage stonden glanzende pruimen en bakjes enorme bramen en die hadden mij naar binnen gelokt op de zoveelste winterse dag waarop ik snakte naar de lente.
Nu weet ik heus wel dat je geen zomerfruit moet eten in de winter -die Galiameloen van vorige week smaakte ook al nergens naar-, maar ik had gewoon zin in vitaminen. En ik hou dus niet zo van appels.
Naast fruit verkocht de minisupermarkt flesjes drinken, Amsterdamse toeristentruien en voorgedraaide vloei voor joints (ja, die bestaan). Toen had ik op zich al nattigheid moeten voelen. Maar omdat de eigenaar zo vriendelijk was en net-niet-helemaal-goed-Nederlands sprak, meende ik toch in een soort Lombokwinkeltje beland te zijn, waar de groente en het fruit niks kosten.
Ik naar de kassa, waar ik door de net-niet-helemaal-goed-Nederlands-sprekende minisupermarkthouder zeer vriendelijk werd toegeknikt. Hij bekeek het doosje bramen aan alle kanten. Er zat geen prijsje op. ‘Eh, voor toerist deze is 4,95, ik geef jou voor 3,95 okee?’ En hij keek er serieus nog een beetje besmuikt bij ook. ‘En dees pruimen, twee ja?, voor eh… 1,75, okee?’ Ik knikte verbouwereerd.
‘Jij werkt?’, vroeg de net-niet-helemaal-goed-Nederlands-sprekende eigenaar vervolgens. ‘Eh ja’, zei ik. ‘Waar werk jij?’. vroeg hij. ‘Nou daar’, wees ik, ‘op de hoek daar.’ ‘Okee’, grijnste hij. ‘Ik onthoud, dan jij de volgende keer weer korting.’
Ik kan niet wachten.
1 Reactie