Vlag

Onze vlag was buiten proportioneel groot. Voor zijn stok en voor de gevel. De rode baan was roze, het witte midden geel en het normaal zo krachtige blauw was niet meer dan een strook grijzig paars.

Daarnaast zat onze vlag vol met gaten en scheuren en ik schaamde me ervoor. Bij de paar vriendinnetjes waar thuis ook gevlagd werd, hing een ongeschonden exemplaar: niet te groot, niet te klein, mooi van kleur en geheel intact. En wij? Wij hadden zo’n vieze flodder. Ik was echt jaloers.

Tot mama me op een vierde mei vertelde van de vlag. Het was niet zomaar een driekleurige lap, maar hij had een verhaal. Onze vlag was van voor de oorlog en had een complete onderduiktijd overleefd, onder in de koffer van een Joods gezin. Op 5 mei 1945 wapperde hij weer fier aan de gevel, om te vieren dat zijn eigenaren en de rest van Nederland, de vijf jaar oorlog hadden overleefd.

Nu ligt onze prachtige verschoten vlag met een verhaal, netjes gewassen en gestreken, verpakt in vloeipapier in de kast. Aan de gevel hangt een perfecte driekleur van de Praxis. Zo een als ik er altijd al wilde hebben. Liever nog zag ik onze roze-geel-grijze oorlogsvlag hangen. Maar met flarden herdenk je geen doden. En vier je geen feest.