We zijn er. Een week al zelfs. En ik zou eigenlijk elke dag een blogje moeten schrijven, want er is zoveel te vertellen. Want er is zoveel te zien. En ik heb al zoveel beleefd. Maar laat ik beginnen met het werk, want daarvoor ben ik tenslotte naar Berlijn gekomen.
Maandagochtend 7 maart om 9u meldde ik me braaf op het Berlijnse kantoor van de Rheinische Post, Antal en de kinderen achterlatend in een fijn, maar volledig op zijn kop staand appartement in Prenzlauer Berg – we waren nog geen elf uur daarvoor aangekomen. In dat kantoor bleek niet de stadsredactie van de krant te huizen, zoals me was voorgespiegeld, maar de parlementaire redactie. Dat betekent dat ik me niet bezighoud met mooie verhalen maken over Berlijn, maar met louter politieke zaken. Even slikken en weer doorgaan, zou Marco Borsato zingen.
Het betekent wel dat ik nu alles weet over de deelstaatsverkiezingen in Baden-Württemberg, Sachsen-Anhalt en Rheinland-Pfalz van morgen, die niet meer om de regionale thema’s gaan, maar louter om Merkel en haar vluchtelingenpolitiek. Gaat Merkel verliezen met haar CDU, of hebben de mensen nog vertrouwen in haar? De Duitse collega’s hebben het bijna niet meer van de spanning, in ieder geval. En ik moet zeggen dat ik toch ook wel benieuwd ben naar de uitslag en de gevolgen. Zo zie je maar.
Het grootste deel van mijn parttime (!) werkweek ging echter op aan het aanvragen van interviews met premier Rutte (2x), minister Koenders, Eurocommissaris Timmermans en PVV-leider Geert Wilders. Jawel. Voor minder doen we het niet, moeten mijn tijdelijke collega’s gedacht hebben. Nu we een Holländerin in der Redaktion hebben, zullen we er ook alles uithalen. Prima, ik ben natuurlijk de beroerdste niet, maar heb ze wel even duidelijk gemaakt dat ik dit niet elke week opnieuw zal herhalen. En dat de kans minimaal is dat één of meerdere heren zal toehappen, zoals deze week al bleek. Vinden ze toch maar lastig aan te nemen. Ik zal eens vragen of het een van de Duitse journalisten in Nederland al gelukt is om een interview met Merkel te regelen.
Het uitje van de (werk)week was een bezoekje aan de Bundespressekonferenz, een persconferentie georganiseerd door de Duitse parlementaire pers, waar de woordvoerders van alle ministeries drie maal per week aanschuiven om de agenda van de desbetreffende minister door te nemen met de pers en om, vooral, ondervraagd te worden over alle prangende ministeriële kwesties. En daar wordt ook uitgebreid de tijd voor genomen. Een superhandig systeem, dat pers en woordvoering een hoop (onbeantwoorde) telefoontjes tussendoor kan schelen. Ik stel voor dat Nieuwspoort zoiets ook gaat instellen. Ik zou komen.
En ja, ik werk dus parttime. Drie dagen van 9 à 10 uur. Dat bleek na een beetje gedoe aan het begin, totaal geen probleem. En dat is maar goed ook, want hoewel ik volgens mijn collega ‘schon fliessend Deutsch’ spreek (want pertinent onjuist is overigens), vind ik het nog behoorlijk vermoeiend, zo’n vreemde taal. Neem daarbij dat ik werk moet doen dat ik in Nederland ook niet dagelijks doe en zo’n eerste week op een nieuwe plek sowieso best heftig is en de puzzel is compleet. Ik lig dus elke avond voor tienen gestrekt. Ach, we hebben toch nog geen oppas.
Binnenkort meer over de Duitse manier van journalistiek bedrijven (roepen waarover je iets gaat schrijven, één telefoontje plegen, een half uur op je toetsenbord rammelen en klaar), maar ook nog stukjes over Stolpersteine, acht trappen en twee kinderen en de weg vinden zonder Wifi.