Ik was als kind gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Mijn grootste, en zeer lugubere wens, was een weekje onderduiken als Joods meisje, mogelijk gemaakt door een tijdmachine. En dat de Duitsers dan wel aan de deur zouden komen, maar dat ik net niet gepakt werd. Ik wilde voelen wat het was om in zo’n grote angst te leven. Ik wilde meemaken wat oorlog was.
Omdat tijdmachines nou eenmaal niet bestaan, ben ik alle persoonlijke verhalen over de oorlog gaan lezen die ik maar te pakken kon krijgen. En wist ik zeker: de radiodocumentaire die ik tijdens mijn opleiding Journalistiek zou gaan maken, moest over de oorlog gaan. En wel over de oorlog in het buurtschap waar mijn vader geboren is: Eefsele, bij het Achterhoekse Groenlo. Daar kabbelde de oorlog de eerste jaren een beetje voorbij, tot de winter van 1944, toen hordes evacués en hongerige stadmensen de boerderijen bevolkten. In maart 1945 trof Eefsele het grootste oorlogsverdriet: een aantal bommen, bestemd voor Duitsland, nam de levens van acht bewoners.
Voor mijn documentaire sprak ik met Frans Klein Gebbink, die zijn vader verloor, met Marietje Harbers wiens zusje stierf en met mijn eigen tante Annie Huirne, die dit allemaal van nabij meemaakte. De jury van de RVU Radioprijs, die ik met mijn docu graag had willen winnen, vond hen, met hun Achterhoekse accent, onverstaanbaar. En meende dat ik een waardeloos gevoel voor chronologie had. Maar voor mij, en voor de bewoners van Eefsele en die van het bejaardenhuis in Groenlo, is het verhaal ontzettend waardevol. En ik ben blij dat hij nu eindelijk online te beluisteren is:
7 Reacties