Pindakaasgenootschap

Een heugelijke dag vandaag: ik ben toegelaten tot het Pindakaasgenootschap, dat ijvert voor positieve beeldvorming over pindakaas en zijn talrijke toepassingen. Daar moest ik wel iets voor doen:

Ik eet geen pindakaas

Ik eet nooit pindakaas. Van pindakaas word je namelijk dik. Dat heb ik al vroeg in mijn oren geknoopt. Vroeger moet er bij ons thuis wel pindakaas op het ‘zoetdienblaadje’ hebben gestaan, maar daarvan herinner ik me eigenlijk alleen maar de gestampte muisjes, de vruchtenhagel en de Chocavlokken. Die uit het bruingestreepte pak. Lekkerder vlokken bestaan niet.

‘Eerst vlees of kaas, dan zoet’, was het devies aan onze lunchtafel. Hoewel wij toen nog niet lunchten, maar gewoon tussen de middag een boterham aten. Met gebakken aardappeltjes van de dag ervoor, of een omelet met verse bieslook, gebakken door papa. Betere omeletten bestaan niet.

Ik deed het keurig. Kaas, palingworst, zure zult, ik at het allemaal, zonder morren. En dat dan daarna een zoetig strooisel als beloning kwam, maakte het lunchen alleen maar nog lekkerder. Maar pindakaas? Ik at het niet. Joost mag weten waarom.

En nog steeds eet ik geen pindakaas. Want van pindakaas word je dik. Dat heb ik zo goed onthouden dat het potje pindakaas light, dat op dit moment in mijn keukenkastje staat, al weken onaangeroerd is. Zonde. Hoewel, er bestaat betere pindakaas. *

*zoals die Engelse. Die echt naar pinda’s smaakt, in plaats van naar suiker. Of die smeuïge van Calvé, met stukjes noot. Hmmm… misschien moest ik toch even een lekker boterhammetje gaan smeren.

Binnenkort ook te lezen op de officiële site van Het Pindakaasgenootschap. Dat u ht weet.