Na de vakantie

Dat je aangereden wordt door een mevrouw die met haar ogen dicht fietst, terwijl jij voorrang hebt. Dat je daardoor de trein mist. En in de volgende moet staan. Dat je daarom stiekem in de eerste klas zit, met veel airco, maar met een wijdbeens zittend manwijf tegenover je. Dat die dan met woeste gebaren een krant openslaat en daarna een boterham pakt. Dat ze heel hard smakt. En smekt. En tegelijkertijd hoest. Dat je daar zeer onpasselijk van wordt. Dat het zadel van je fiets besmeurt besmeurD is met een lading stof uit het verkeer. En dat de zon niet meer zo uitbundig schijnt als de afgelopen dagen.

Dat je dan weet: ha fijn, ik kan weer aan het werk!