Het meisje met het rode haar

Ze heeft knalrood, piekerig haar, paarse maillotbenen in grote groene laarzen, een kort gebloemd rokje en een gestreept truitje. Ze staat achter een groot keyboard en zingt gekke liedjes over rotondes, bouwvakkers en schilderijlijstjes. Men noemt haar vaak Pipi Langkous, maar haar naam is Roos Rebergen. Samen met haar drummer heet ze Roosbeef.

Roosbeef speelt op een herfstachtige Culturele Zondagmiddag in oktober een overvolle Utrechtse Leeuwenberghkerk. Een groot publiek van twintigers, dertigers, maar vooral veertigers met kinderen zat vol verwachting klaar voor dit ietwat vreemde meisje, dat haar playlist uit haar laars trok en na een ‘Nou, laten we dan maar beginnen’ vol verve de eerste akkoorden van ‘Sing’ aansloeg.

Sing for the tryin’
Sing for the dyin’
Sing for the mess world today…
Sing!

Wijdbeens staat Roos achter haar keyboard dat rust op rode schragen en kaarsrecht, haast als een sfinx, zit haar drummer Tim van Oosten achter zijn trommels. Er speelt een glimlach om zijn lippen, maar alleen zijn stokken bewegen. Zijn percussie maakt de muziek van Roos helemaal af. Sterker nog, het geeft het veel meer kracht. Hij aait het drumstel met kwastjes, roffelt erop met enorm dikke stokken, en laat de bekkens galmen, van heel zachtjes tot heel hard. Spannend. Roos speelt ondertussen stevig op de toetsen en zingt. Ze zingt in het Engels, ze zingt in het Nederlands. En in het Nederlands is ze een stuk beter, puurder. Ze heeft een wat vreemd accent (‘Wai komuh oit Duivuh’), maar dat maakt haar liedjes wel erg charmant.

Alle Menschen werden Brüder
Maar ik heb er maar één
En die woont ergens anders
Dus ik zit hier maar alleen

Roos bespeelt het publiek, dat haar afwisselend verbaasd, geamuseerd, moeilijk en lachend aankijkt. Ze krijgt het zelfs voor elkaar om iedereen een refreintje mee te laten zingen. Als Roos uitgezongen is, juicht het publiek om meer en daar komt ze, bijna voorovervallend, met een accordeon. ‘Dit is Corrie’, glundert ze en zingt een prachtig slotlied over verliefd zijn.

Tja. Roos is jong, heeft rood haar, een keyboard, een accordeon en een geweldige drummer en ze zingt de leukste liedjes die ik ooit heb gehoord. Over volle magen die klagen, over vieze mannen die haar willen aanraken en over een meisje dat ‘Chickie Chickie’ heet. Maar Roos zingt ook over oude liefdes, nieuwe liefdes en over de boerderij waar ze woont met haar ouders. Roos is geweldig en ze moet heel snel met een album komen. En daarna in Tivoli spelen. Of in Ahoy. Of de Kuip. Offe…