De jeugd van tegenwoordig

Ik heb al uren plezier vandaag. De schilder van de achterburen staat namelijk al de hele middag luidkeels mee te zingen met zijn bespetterde draagbare radiootje en potdomme, wat heeft die man een lekkere stem. Okee, hij heeft 100% NL op staan, of een vergelijkbare zender met Nederlandstalige kutmuziek, maar toch, ook zijn vertolkingen van Frans Bauer, Gordon en Koen Wauters zijn een lust voor het oor. Ik word er vrolijk van, zijn gezang past bij de mooie lentedag die het vandaag is. Bovendien vind ik het mooi om te zien hoe lekker hij zijn werk vindt. Want anders zou je toch niet zo hard zingen? Geruststellende gedachte.

Maar toen kwamen de buurjongetjes uit school. Vermoedelijk ook geïnspireerd door de zon stortten zij zich vol overgave op het bouwen van een hut in de tuin. Leuk. Aandoenlijk ook. Deed me denken aan vroeger, ofschoon ik nooit een hut in de tuin heb gebouwd. De buurjongetjes hoorden de schilder ook kwelen. Maar in tegenstelling tot mij, moesten zij er niks van hebben. ‘Hee man, hou es op joh!’, hoorde ik ze ineens brullen. En toen ze niet meteen antwoord kregen gilden ze: ‘Wat heb ik nou gezegd, ophouden!’ Ze hebben blijkbaar geen leuke ouders, of daar in ieder geval iets te goed naar geluisterd. Want echt, een paar seconden later hoorde ik het aloude en oerbekende: ‘Ik tel tot drie… en dan hou je op! Eén, twee, drie!’

Nou vraag ik je!? Waar bemoeien die snotjongens zich mee? Laat die man lekker zingen! Gedraag je als een kind en niet als een te wijze volwassene in een te klein lijfje! Ken je plaats! En brul al helemaal niet: ‘En ik wil ook niet dat je fluit, potverdomme’, toen de schilder uiteindelijk zijn gezang staakte en overging in een prachtig gefluit. En denk maar niet dat er een moeder naar buiten kwam om die kutkinderen terecht te wijzen. Natuurlijk niet. De prinsjes die de jeugd van tegenwoordig zijn. En ik word oud. Denk ik.