Ik ben nogal een ambivalent persoon. Ik kan niet kiezen en weet zelden ik iets nou écht leuk of stom vind. Behalve als het op ruitjesrokken, Stephen King-boeken, Geert Wilders en André Hazes aankomt. Maar dat zijn extremen. De keuze tussen een rood of een blauw truitje bezorgt me hoofdbrekens. Als ik een vriendje heb, vraag ik me af of ik hem echt wel wil. Wanneer ik een afspraak noteer, denk ik steeds of ik die dag niet liever iets anders wil doen. En eigenlijk wil ik dat mijn tas past bij mijn schoenen, maar kan het me, als puntje bij paaltje komt, ook weer niet zoveel schelen.
Maar op het moment voel ik de grooste ambivalentie bij ‘The Beep Beep-song’ van Simone White. Vind ik dat nou een leuk liedje, of krijg ik er juist galbulten en andere uitslag van? Ik weet het echt niet! Aan de ene kant luister ik er graag naar, want het is zo’n fijn zondagochtendmuziekje, waar ik wapperende witte gordijnen, zachte lakens en bloesembomen bij fantaseer. Maar aan de andere kant is dat juist wat me tegenstaat: dat gemaakte lievige, waar iedereen natuurlijk met open ogen intrapt. Het schattige meisje met de gitaar, die zulke kleine, breekbare liedjes zingt. Met zachte smakgeluidjes en een ietwat schorre, en dus zeer geile, ochtendstem. Bah! Jakkie! Weg!
Maar ja, het luistert wel lekker weg… Toch heb ik zojuist besloten dat ik het een kutnummer vind. Want ik word echt onpasselijk van dat spuug dat ik steeds hoor. Zo. Fijn zeg, keuzes maken…