Ik ben geenszins een moeilijke eter. Toen ik drie maanden was, moesten mijn ouders mijn flesjes aan aanlengen met water, omdat ik veel te dik werd. Als kind lustte ik alles, behalve groene kool, maar toen mijn moeder me vertelde dat dat eigenlijk ‘kaboutertjeskool’ heette, stopte ik het vol liefde in mijn mond. Net als de spruitjes waar mama rozijnen doorheen deed en de koolrabi, die tenslotte ‘groentepatat’ was.
Alleen melk heb ik nooit gelust, net als pudding en slagroomtaart. Maar dat is ook niet erg, om daar niet van te houden. Je wordt er toch maar dik van. En ik hield en hou niet zo van appels.
Dat wil zeggen: lekkere, verse partjes appel, ‘friszuur’, zoals dat heet, knapperig en sappig… die hap ik heerlijk weg. Maar de meeste appels in dit land hebben een schil. En die schil vertoont bijna altijd hutsen en butsen en is vettig. Behalve als de appel van de markt komt en je hem net vers gekocht hebt. En dan is het altijd een Braeburn.
En die hutsige, butsige appels met een vette schil zijn ook bijna altijd melig. Oh, ik word er al onpasselijk van als ik er alleen maar aan denk. Dat je, je verheugend op het knapperige, sappige en friszure, een ferme hap neemt en dan in zo’n donkergele, papperige, veel te zoete zachte massa terecht komt! Pure horror!
Daarom koop ik ook altijd maar één of twee appels tegelijk en bewaar ze in de koelkast. En ik eet ze alleen thuis, waar ik ze schil en in partjes snij. En de zachte stukken gooi ik weg. Ik weet het, het is vreselijk decadent. Maar verder eet ik bijna alles. Dus dan mag het.
’t Is wel jammer dat het zo moet, trouwens. Ik kijk altijd jaloers naar mensen die een appel uit hun tas opdiepen, die daar al ik-weet-niet-hoe-lang in heeft gezeten en die hem met een gelukszalige blik tot het kroosje opeten. En het liefst ook nog een stukje meer. Die geen mesjes nodig hebben en niet kijken op een beurs plekje meer of minder. Zoals het hoort. Want de appel is natuurlijk het ultieme tussendoortje-voor-elke-tijd-of-locatie, omdat je er in principe helemaal niks aan hoeft te doen.
Er zijn ook maar weinig alternatieven voor de appel. Een sinaasappel moet je pellen en dan heb je overal sap, dat geldt ook voor de mango, druiven zitten in zo’n onhandig plastic doosje dat altijd open gaat en als je een trosje meeneemt in een plastic zakje, zijn ze geplet, bananen vind ik zo mogelijk nog viezer dan appels want bruine plekken en meelderigheid verzekerd, peren zijn vaak ook te sappig (dat loopt zo langs je kin)… en… ja, welke opties zijn er dan nog over?
1 Reactie