Zakdoekjes

Minstens honderd is ie. Kromgebogen zit hij in een dik bruin jasje op de trappen van het metrostation. In zijn hand een pak zakdoekjes, waar hij zwakjes mee wappert. Het zweet loopt hem van zijn bebaarde hoofd. Ik loop hem voorbij.

Zij is zeker zeventig. Heeft kortgeknipt grijs haar en een brede lach zonder tanden. Met een handvol pennen komt ze naast mijn tafeltje staan. Ze wijst uitnodigend. Ik schud nee en kijk de andere kant op.

De man in de rolstoel is ongeveer veertig. Hij heeft geen benen en slechts één hand. Daarin houdt hij rode rozen. Hij strekt zijn arm zo ver mogelijk uit, om mij er een te verkopen. Ik aarzel niet eens en loop door.

In Turkije bestaat er voor veel mensen niet zoiets als een AOW. Geen oudedagsvoorziening, geen uitkering als je ziek bent. Ouden en zieken worden gedwongen om de straat op te gaan om een zakcentje te verdienen. Ze zitten op trappen in metro’s, lopen langs tafeltjes en rollen langs drukke wegen. En de toeristen? Die zijn bang en rennen snel voorbij. Ik schaam me voor mijn eigen gedrag. Maar wat moet ik met dertig pennen en pakjes vol zakdoeken? Of had ik niet toch…?