Er zijn maar weinig dingen die ik mijn ouders kan verwijten. Ze hebben me nooit geslagen (okee, één keertje dan), ik kreeg ruim voldoende liefde, aandacht en zakgeld en als ik bang was voor het onweer mocht ik altijd bij ze in bed. Mij hoor je niet klagen dus. Behalve over één ding. Datgene dat tot ver in de jaren zeventig nog in elke meisjeopvoeding thuishoorde en dat door iedereen zonder penis zonder morren werd gebezigd: huishoudelijk werk.
Ik kan dus niet poetsen. In de jaren vijftig-boekjes die ik verslind, leerden de meisjes al op de basisschool hoe ze de bedden moesten doen, waarmee ze het koper moesten poetsen, hoe ze de gang dweilden, op welke manier ze kousen konden stoppen en met welk middel ze het beste de ramen konden zemen. En was het niet hun moeder die het hen vertelde en voordeed, dan toch zeker wel Jans, Truus of Dientje, de dienstmaagd.
Zo niet mijn moeder. Die drukte mij op mijn tiende een theedoek in de handen, die vanaf mijn elfde weer net zo mooi aan het haakje bleef hangen, omdat er toen een vaatwasser kwam. Ik heb nog wel een blauwe zaterdag met een flesje Antikal de badkamer moeten poetsen, maar hoe dat dat precies moest met dat doekje en die fles, dat wist ik niet. Zo heb ik ook eens een nieuwe broek weg kunnen gooien, omdat ik mijn bureau probeerde schoon te maken met bleekwater. Mama had me niet gewaarschuwd.
Ramen lappen? Dat kan ik niet streeploos. Tegels boenen? Ze blijven altijd vet. Die rand in de wc-pot? Die gaat niet weg. Ondefinieerbare vlekken op het aanrecht? Ik weet niet waarmee ik die te lijf moet gaan. Dweilen? Moet ik daarvoor op mijn knieën?
Mijn keukenkastje staan vol met alle mogelijke middelen: schuurmiddel met citroen, schuurmiddel met bleek, allesreiniger, Antikal, Glassex, dat giftige spul in zo’n gele spuitbus, oh ja: Muscle, ovenreiniger, schoenpoets, schuursponsjes, afwasmiddel, schoonkaakazijn, bleekwater, chloor, Glorix, WC-Eend… noem het op en ik heb het. En overal is maar en heel klein beetje uit, omdat het niet het gewenste effect had. Omdat het niet in één keer schoonmaakte en ik de bijbehorende schoonmaaktechniek niet ken.
Daar heeft mijn moeder me aardig in de steek gelaten zeg. Gelukkig maar, eigenlijk. Stel je toch eens voor dat ik na de HBS thuis had moeten blijven om het huishouden te doen, omdat ik zo handig was, zoals al die meisjes in die boekjes. Pffft. Ben ik even blij dat ik niet kan poetsen. Anders ben ik straks, als ik wel een man en kinderen heb, vast ook voortdurend de lul. Nu kan ik het lekker afschuiven: ‘Ach, doe jij even de wc schat? Ik ben daar niet zo handig in…’
Eén ding leerde mama me trouwens wel. En goed ook. Namelijk dat je een dekbedhoes altijd binnenstebuiten moet opvouwen, zodat je ‘m bij het verschonen lekker makkelijk om het dekbed kan laten zakken. Klaar is Kees. En dat is toch wel een verdomd handige tip! En oh ja, ik kan ook heel goed koffiezetapparaten ontkalken. Met schoonmaakazijn. Ook van mama geleerd. En voor alles wat ik niet weet, kijk ik gewoon op internet. Of ik doe het gewoon niet.
4 Reacties