Borderline

‘Ik ben een borderliner’, zei de vrouw in de groene jas tegen een overvolle treincoupé. Ze liet zich zakken op een lege stoel en zei het weer: ‘Ik ben een borderliner’. Ze zuchtte. Daarna keek ze mij aan. ‘Ik ben een borderliner’, herhaalde ze. ‘Dat zegt Kees’. Ze keek naar buiten en frummelde aan haar blauwe sjaal. Het bleef stil. Na een paar minuten draaide ze zich met een ruk naar me toe: ‘Weet jij wat dat is, een borderliner?’

Ik hield me stil.